Fabrikant | Aquasant |
---|---|
Hardware types | MLS 1100 1 meetkring met twee grenswaarde-uitgangen (2 relais met wisselcontact)
MLS 1200 2 meetcircuits met elk een grenswaarde-uitgang (elk een relais met wisselcontact) |
Parametrering | Menugestuurd en in selecteerbare talen: D / F / E |
Opslag | Apparaatgegevens en artikel-/TAG-nr. opslag |
Meetwaardes | Verwerkt in microprocessor |
Invoer | Membraantoetsenbord met grafisch display |
Bevestiging | 19″ inschuifcassette 3 HE/12 HP (Europees formaat) |
Voeding | 24 V AC 50/60 Hz / DC onafhankelijk van polariteit |
Storingsmelding | Parametreerbaar op 2e relaiscontact. Weergave tijd/datum. |
Relaisuitgangen | 2 GW max 2A/30VDC |
1e meetingang voor aansluiting MTI-sonde, max. kabellengte: ca. 200 m (<120 nF) | |
256 kB Flash Firmware V1.17 Ex-versie: Gas II (2) G [Ex ia Gb] IIC Dust II (2) D [Ex ia Db] IIIC; SEV 09 ATEX 0132; EMC STS 024 CE 1254 |
De mipromex®-MLS kan worden uitgerust met één of twee onafhankelijke meetcircuits. Afhankelijk van het type worden één of twee meetsignaalverwerkingen geactiveerd.
Het door de MTI uitgezonden pulssignaal wordt omgezet in een offset-gecompenseerde, gefilterde pulswaarde en afhankelijk van de ingevoerde grenswaarde verwerkt. Het grafische display visualiseert de werkelijke pulswaarde en de pulsgrenswaarde.
Het offsetbereik (basis- of nulinstelling van de meetelektronica) kan worden ingesteld tussen 10 en 2000 pulsen. De offset van het meetsignaal (nulpunt) kan met een druk op de knop automatisch worden overgenomen of de opgeslagen waarde kan via het toetsenbord worden gewijzigd.
Het pulsbereik (meetbereik) is 3700 pulsen. Het pulssignaal kan worden omgezet naar een waarde van 0-100% als functie van een meetbereik. De grenswaarden kunnen ook als percentage worden ingesteld..
Naast de normale statische grenswaarde-invoer is er ook de mogelijkheid van dynamische meetwaardebewaking. Als een instelbare hysterese wordt overschreden of niet wordt bereikt, schakelt de bijbehorende digitale uitgang. Als zekerheid kan een maximale grenswaarde worden ingesteld.
De uitgangen kunnen worden geconfigureerd met een in- en/of uitschakelvertraging. Bij een storing schakelt de relais- of optocoupler-transistoruitgang als hoog- of laagalarm, afhankelijk van de FSH- of FSL-instelling. Bij type 1100/1170 kan de tweede digitale uitgang worden geconfigureerd als grenswaarde of alarmcontact, foutmeldingen worden gevisualiseerd met tijd en datum. Een parameterset kan worden opgeslagen en opnieuw worden geladen.